Onze generatie leefde op het korfbalveld
Onderstaand Artikel van Ton van Rijswijk werd over genomen uit de "De Oud Hagenaar" nr.19 http://www.deoud-hagenaar.nl/
Zoals zoveel sporters volgden ‘starters’ het spoor van familieleden, die al actief waren in een sport. Voor Hans Pouw (75 jaar nu, maar niemand zal dat bij een eerste kennismaking meteen raden) van HKV/Ons Eibernest gold hetzelfde, toen deze bekende Haagse korfbalclub nog gewoon Ons Eibernest heette. Hij volgde het spoor van zijn broer Dolf Pouw, die later vooral bekend zou worden als basketballer. “Dat deed ik overigens later een tijd lang beide”, voegt hij eraan toe.
Hans begon met korfballen (11 jaar moest je zijn toen) in 1953 toen Ons Eibernest (OE) net verhuisd was van De la Reyweg naar de Aagje Dekenlaan. Die verhuizing zou in de daaropvolgende jaren een enorme ledengroei veroorzaken, de nieuwbouwbuurt bleek een soepele leverancier van talentvolle en ‘gewoon liefhebbende’ korfballers en korfbalsters. Zoals het latere echtpaar Theo en Loes van Zee bijvoorbeeld. Maar het barstte in de korfbalwereld van de actieve echtparen ook op het hoogste niveau. Hans Pouw werd al snel verliefd op Tanny Overmeijer (dochter van de toenmalige voorzitter, ook nooit weg natuurlijk, al was in die tijd net Theo van Tienhoven voorzitter), die al heel wat jaren als Tanny Pouw door het leven gaat. Het spelletje leerde Hans Pouw van bekende korfbalnamen zoals Piet Minderman (de Sinterklaas voor de Haagse scholen, aldus Hans) en Klaas Mulder, maar Chris Schoonhoven was zijn eerste trainer, Ben van Herk en Hans Berens waren ook belangrijke trainers van het ‘aanstormend talent’. Overigens stapten zowel Ben van Herk als Hans Berens in 1956 over naar die Haghe na een intern conflict over de na te streven speelstijl.
“Ik kwam al snel in een zeer getalenteerde ploeg, die overigens maar een keer per week trainde, terwijl nu minstens twee keer heel normaal is. Er was zoveel instroom uit de buurt, er was talent in overvloed en er vloog toen nog niemand zo snel weg naar een andere club als het even wat minder ging. Dat deed je toen niet, als je niet gekozen werd voor een hoger team, dan verwerkte je je teleurstelling en ging weer hard aan het werk voor een herkansing. Nu wordt er veel meer van club naar club gehopt, wanneer er sportief meer te halen valt en – jazeker, ook bij deze sport – de vergoedingen hoger uitvallen.”
“Onze generatie leefde als het ware op het korfbalveld, dat was niet anders dan de ervaringen van Alphons Pije bij DUNO, de voetbalclub, zoals ik eerder las. Ook wij hielden goed in de gaten of we behalve het spelen van onze eigen wedstrijden, nog konden meedoen in een andere ploeg. Maar het hele jaar deden we meer op het veld dan alleen onze eigen sport, we deden ook aan volleyballen, handballen en andere sporten. Daarbij was het een voordeel, dat onze terreinmeester zich betrokken voelde bij onze vereniging en er geen enkele moeite mee had om spullen ter beschikking te stellen aan ons korfballers.”
Hans Pouw maakte later, met Tanny, deel uit van de uiterst succesvolle formatie, die in de eind jaren zestig en begin zeventig grossierde in landstitels, nadat huidige fusiegenoot HKV, dat in een eerder tijdvak had gedaan. Maar hij begon in de H-ploeg, de adspiranten waren toen in de eerste plaats ingedeeld naar leeftijd. Van H ging hij naar D en vervolgens naar B. Het duo Theo van Zee en Loes Wals schoof steeds iets eerder door, maar ook Hans kwam snel bij de hoogste aspirantenploeg, de A-ploeg, die ook in die jaren almachtig was in de Haagse korfbalwereld en elk jaar kampioen werd.
Van de A-ploeg stroomde Hans door naar de senioren, kwam al heel snel in het reserveteam en in 1960, op 18-jarige leeftijd in het eerste team. Waarin hij behalve alle grote successen ook de uiteindelijke degradatie in 1979 zou meemaken. Kortom, 19 jaren was deze Pouw topkorfballer van OE en maakte hij ook deel uit van de Oranjeselectie, die in die periode vrijwel uitsluitend tegen België speelde.
Het eerste kampioenschap maakte hij overigens al mee in 1962, toen OE landskampioen werd in de Kennemersporthal in Haarlem bij het toen nog zo genoemde microkorfbal. Het landelijk ‘zaal’-kampioenschap werd toen nog uitgevochten in een eendaags toernooi, meestal in de Energiehal of de RAI.
Microkorfbal was de oorspronkelijke ‘uitvinding’ van prof. dr. ir. Mazure, eigenlijk bedoeld als wintercompensatie voor de hoofdvariant, de veldsport, die in drie vakken werd gespeeld. Later werd microkorfbal gewoon zaalkorfbal en inmiddels al jaren met een aparte competitie de belangrijkste etalage van de korfbalsport.
Adri Zwaanswijk
Op de foto ziet men Roel Evenblij de beslissende strafworp scoren, nadat ook de verlenging in de finale tegen Blauw Wit geen winnaar had opgeleverd: de bal valt door de korf, Evenblij springt hoog op en Hans Pouw juicht op de achtergrond mee. Overigens was de bekende Adri Zwaanswijk toen de trainer/coach van OE. “Een hele goede”, voegt Hans eraan toe, “maar we hebben eigenlijk altijd wel goede trainers gehad in die tijd.” Het was overigens in de periode 1967-1976, dat OE vrijwel elk jaar landskampioen werd, zowel op het veld als in de zaal. (Het was ook de periode, waarin ik als korfbalverslaggever van zowel de Haagsche Courant als NOS Langs de Lijn veelvuldig met deze superieure ploeg geconfronteerd werd.) In deze periode maakte Hans Pouw ook deel uit van het nationale korfbalteam, dat vanzelfsprekend uit meer Haagse OE-korfballers bestond, behalve uit een Amsterdamse kern van de topclubs Blauw Wit, Luto en Westerkwartier.
Eerste veldinterland
Herinneringen heeft Hans te over. Natuurlijk was er die zaalfinale in Haarlem, maar ook zijn eerste veldinterland in en tegen België, die met 7-4 gewonnen werd. “Ik stond toen in een vak met Jan van Pareen en Mimi van der Hoeven van Blauw Wit, wij waren de drie debutanten. Je moet je wel bedenken, dat er toen nog geen centrale training bestond, er waren selectiewedstrijden en er was een selectiecommissie, die na waarneming van de wedstrijden in volledige wijsheid besloot tot de definitieve samenstelling. In 1975 stopte Hans met het spelen in het eerste team, maar hij werd weer teruggehaald omdat de prestaties wat achter bleven en hij beter dan een van de andere spelers kon spelen tegen een paar uitermate ‘fysiek lastige’ tegenspelers, zoals Sjaak Euser van PKC en Joost Leonard van Blauw Wit.
Intussen is Hans Pouw nog steeds sportief actief (wellicht dat hij er daarom zo jong uitziet). Deels een gevolg van zijn lange carrière als sportleraar bij het Dalton Lyceum (waar hij later ook conrector werd). “Bij Siem Barreveld, bekend als sportleraar van het toenmalige Grotius Lyceum (huidige Segbroek college) hospiteerde ik.”
Hij was trainer/coach van het eerste team toen dat degradeerde, trainde ook nog twee jaar het Delftse Fortuna, maakte trainersstof voor het Korfbalverbond, ontwikkelde samen met Ben Crum ‘een visie op korfbal’ en was hij lid van de Nederlandse Spelregelcommissie en het Playing Rules Committee van het IKF (Internationale Korfbal Federatie). Hij was ook nog twee jaar voorzitter in de periode 1988-1991. “De fusie met HKV vond plaats onder voorzitterschap van Remy van Eynatten”, voegt hij eraan toe. Een fusie, die niet in alle opzichten de symbiose heeft opgeleverd, die er van beide kanten van gehoopt werd.
Sportcultuur
Hans Pouw schetst de veranderde sportcultuur, die ook aan de ‘korfbalvereniging’ niet voorbij is gegaan. “Men is veel prestatiever gaan denken, goede spelers vertrekken als er in sportief opzicht bij een andere club meer kansen lijken te liggen, de binding met de vereniging is totaal veranderd, kinderen van oud-korfballers kiezen niet meer als vanzelf voor de vereniging van hun ouders. Nieuwkomers van nu stellen vlugger de vraag: wat levert het me op, what’s in it for me? Er wordt veel meer in termen van profijt, dan van louter plezier gedacht.
Buurthuis van de Toekomst
Ook HKV/OE heeft ingespeeld op het huidige concept Buurthuis van de Toekomst, waarvan een belangrijk onderdeel gevormd wordt door KombiFit, waarbij het ‘blijven bewegen’ op oudere leeftijd het belangrijkste doel is. Binnen dat concept speelt Hans Pouw een actieve rol. Als deelnemer en als coördinator. Zo kan ‘de hele wijk’ als het ware de persoonlijke conditie laten testen, is er de mogelijkheid van twee weken gratis bewegingslessen en is er een uitgebreide sportieve agenda met activiteiten als dynamic tennis, wandelen, buitentennis, gym, tafeltennis, badminton voor vijftigers (samenwerking met de seniorenvereniging Zuidhaghe+, die begin de sporthal Zuidhaghe, maar vanwege plaatsgebrek over kwam naar de Steenwijklaan en uiteindelijk volledig is geïntegreerd in het KombiFit concept van HKV/OE). Zelfs dansen zit in het pakket. “Professionele ondersteuning is hierbij wel nodig, de filosofie van de korfbalfamilie, waarbij complete gezinnen life-time actief zijn, kan best de basis blijven, maar er is wel staf nodig”, stelt hij in alle nuchterheid vast.
De betrokkenheid bij ‘zijn’ vereniging is nog steeds immens groot, waarbij het accent overigens nog steeds op het sportieve aspect ligt en minder op het bestuurlijke vlak. Ergens wel logisch voor een sportman in hart en nieren.
Eind oktober speelt HKV/OE ook weer een belangrijke rol in het kader van de bekende Haagse Korfbaldagen. Als ‘gastheer’ in de eigen sporthal aan de Steenwijklaan, maar ook als leverancier van organisatie-kader. Vanaf 26 oktober t/m 4 november vindt dit jaarlijkse toernooi weer plaats. Niet alleen in de diverse sporthallen (waaronder die van HKV/OE) in Den Haag, maar op zaterdag 28 oktober op de nieuwe Sportcampus in het Zuiderpark. Op die dag wordt ook nog de gelegenheid geboden voor dertig- tot zeventigplussers om te ervaren wat ‘blijven bewegen’ betekent. Dit concept wordt extra ondersteund door de Volharding en de recent ingevoerde Hofpas.